Verhaal van mama Tine
vrijdag 6 oktober 2006
vrijdag 13 oktober 2006
maandag 16 oktober 2006
‘s avonds na het eten en de bijhorende koffie met koekjes is het meestal Swa zijn kick-off-moment. Hij heeft de gewoonte om ‘s avonds tussen 22u en 23u men buik te laten veranderen in verschillende barbapapa-vormen. Vandaag verwacht ik dus niets anders. Ik krijg een voorsmaakje rond 21u uur en ik kan vol trots aan An en Veerle laten voelen tot wat hij wel niet allemaal in staat is. Later die week besef ik dat hij op die avond tussen 22u en 23u rustig blijven liggen is, geen wiebelbuik, geen stampen in men ribben.
dinsdag 17 oktober 2006
wou ik graag dat alles zo snel mogelijk klaar was voor zijn komst. Iets na de middag terwijl ik aan het knippen en plakken was komt een vriendin van ons mam op bezoek, Mayke. Mayke is een echte tettermie, dus we zitten ronduit te kletsen over vanalles. Tot ze me op een gegeven moment vraagt of het kindje in men buik ‘nen hevige’ is. Ikke vol overtuiging: ”Amaai nie, ‘t is echt nen helen hevige, stampen dat die elke dag doet, niet normaal.” Vanaf ‘t moment dat ik mezelf dat hoor zeggen besef ik: tiens, vandaag heeft hij anders nog niet van zich laten horen. Ik begin ongemerkt voor Mayke in zijn voeten te knijpen en op zijn poep te duwen, geen reactie. Ik krijg het benauwd.
Ik laat niets merken maar ben ongeloofelijk ongerust. Shit, men gsm ligt nog thuis op te laden. Ik wil zo snel mogelijk naar huis om Gert op te bellen. Ik vertrek met een smoes dat ik nog boodschappen moet gaan doen. Thuisgekomen bel ik Gert in tranen op, hij zegt me ‘t ziekenhuis te bellen en hem snel iets te laten weten. De verpleegster van gynecologie zegt dat ik thuis een flesje cola moet drinken en ondertussen naar daar moet komen, ze zouden ‘t verloskwartier verwittigen dat ik onderweg ben. Ik bel Gert terug op en zeg hem dat hij ook direct naar daar moet komen.
15.50 u: Gert is snel, hij stond me aan de ingang al op te wachten. We gaan zo snel ik nog kan gaan naar ‘t verloskwartier. Ik ben ongerust en vrees het ergste, Gert zegt me geen zorgen te maken, we weten nog niets, het kan vanalles zijn.
Boven op de gang van materniteit komen we Hilde, Dim en hun zoontje Toon nog tegen. Ze vragen of het zover is omdat we zo gehaast zijn. Ik wil hier niet blijven staan babellen ik wil door naar ‘t verloskwartier.
16.00 u: Aan het onthaal van het verloskwartier staat vroedvrouw Els W, ze brengt ons naar een kamer en hangt me direct aan de monitor. Ik heb tot nu toe nog niet zelf aan de moniter gehangen, maar weet wel dat als ze dat ding omdoen dat je dan direct hartgeklop hoort. Wij horen enkel geruis…
Na enkele verwoede pogingen zegt ze ons dat ze de dokter-assistant erbij gaat halen om een echo te doen. Dokter Janssen komt binnen en zoekt via echo naar een hartslag.
Zij zegt op haar beurt weer dat ze hartje niet vind en Dokter Aerts erbij gaat halen. Nu word ik een beetje boos: ”vind je het hartje niet of hoor je het niet?” – “ik hoor het niet” zegt dokter janssen.
Ik besef dat dit slecht nieuws is en vrees het ergste. Ik vraag Gert, die tot nu toe zich afzijdig hield, om naast mij te komen zitten. Ik begon stilletjes te huilen.
Nog geen minuut later stond Dokter Aerts aan mijn bed om weer via echo te luisteren, hij is bevoegd om een diagnose te stellen. Mijn vrees werd bevestigd …
“Het spijt me, maar het kindje is overleden.”
OH NEEN, NIE ONZE SWA!!!! DIT KAN NIET WAAR ZIJN!!!!
NEE NEE NEE NEE NEE NEE NEE NEE NEE NEE NEE!!!!!!!!!!!!!!!!
NIET HIJ, NIE ONZE SCHAT, NIE ONS ZOONTJE!!!!!!!
Gert pakt me vast terwijl ik nog op dat bed lig en we huilen allebei om het dierbaarste waar we zo naar verlangde en waarvan ze ons nu zeggen dat hij nooit bij ons zal zijn. op dat moment wil ik niets liever dan samen met Gert naar onze swa gaan. Ik wil hier nie meer blijven. Dit kan ik niet aan.
Vroedvrouw Els, dokter Janssen en dokter Aerts laten ons even alleen en ze gaan effe naar de gang.
Ik weet niet hoelang we daar samen hebben liggen huilen.
Op een gegeven moment ben ik uit dat bed gestapt om mijn gedachten te ordenen. En het is denk ik toen dat ik tijdelijk mijn gevoel heb uitgeschakeld. Ik voelde op een gegeven moment niets meer. Geen pijn, geen verdriet, geen liefde, niets. Ik stond daar wezenloos te staren terwijl de tranen over men wangen bleven rollen. Er was iets gekraakt in mij, iets wat nooit meer zal helen.
Dokter Aerts en zijn gevolg kwamen toen terug binnen en vroegen ons of we hier wilden blijven of we morgen graag wilden terugkomen om de bevalling in gang te zetten. DE BEVALLING IN GANG ZETTEN???? Gingen ze hem dan niet met een keizersnede halen? Moest ik nu nog op een natuurlijke manier gaan bevallen?
Natuurlijk ging ik niet naar huis gaan, wat zou ik thuis nu nog gaan doen. Ik wou bevallen en wel zo snel mogelijk!
Oké, zei Aerts, dan gaan we het vanavond in gang zetten. Hij legt ons rustig uit wat ze gaan doen. Ze zouden straks een eerste pilletje komen opsteken om de weeën op te wekken en dat zouden ze elke vier uur blijven doen tot ik genoeg ontsluiting had om de bevalling te starten. Na zijn uitleg vroeg hij hoe we hem gingen noemen. Gert en ik keken naar elkaar en zeggen met tranen in de ogen voor de allereerste keer zijn naam tegen iemand anders. Hij heet ‘Swa’ zeggen we, S-W-A, Swa Segers. Mooie naam zegt Aerts.
18.30 u: Els komt het eerste pilletje opsteken en ook later nog een lavement steken zodat ik vanaf nu aan men bed gekluisterd ben. Ik mag vanaf nu ook niets meer eten tot de bevalling achter de rug is.
Ze komen me vertellen dat ze sowieso een epudirale gaan plaatsen. Ik hoef volgens hen niet nog meer af te zien dan ik momenteel al doe. Ben ik volledig mee eens.
Er moet ineens ook vanalles gehaald worden en mensen gebeld worden. Gert gaat naar huis om mijn valies (die al een maand klaar stond) op te halen, en ook de zak met eerste kleertjes die ik voor onze Swa had klaargemaakt.
Ons mam & pap en de ouders van Gert moeten nog gebeld worden. Ik zeg tegen Gert dat hij hen moet zeggen dat ze niet naar hier mogen komen, niet zolang ik nog niet bevallen ben. Ik wil geen huilende mensen rondom mij, ik wil niemand troosten.
Zelf kan ik me redelijk flink houden daar op ‘t verloskwartier, maar vanaf de moment dat Gert de kamer verlaat om te bellen, om te roken of om mijn spullen te halen begin ik te huilen. En zo vindt Gert me dus ook telkens terug als hij de kamer binnenkomt, helemaal onder de tranen.
20.30 u: Ondertussen lig ik daar in dat bed met Gert naast me in de zetel. We kijken naar de Champions League voetbal op tv, Barcelona speelt vanavond. Ons Evy had bij haar laatste bezoek aan Barcelona nog een pyamapakje meegebracht voor onze Swa in de kleuren van Barcelona. Ik vond dat toen leuk want hij zou geboren worden in het jaar dat barca de Champions League gewonnen had. Nu kan het me niet schelen of ze winnen of verliezen.
Tussendoor komt dokter Aerts nog eens langs om te zien hoe het met me is, hij is precies ook een beetje geïntereseerd in de voetbal want hij staart net iets te lang naar het scherm.
Het is al half tien ‘s avonds als de anesthesist komt binnen gevlogen, zicht voorstelt (ik weet al nimmer hoe hij heet), en alles klaarmaakt om de epuderale te plaatsen. Wat ik me van hem nog herinner is alleen maar slecht. Hij doet ongeloofelijk uit de hoogte tegen iedereen rondom hem. Hij snauwt de vroedvrouw af ivm met het computertje om de verdoving te doseren dat volgens hem ondersteboven hangt. Els zegt dat de verpleegkundigen daar nooit aankomen omdat het het domein van de anestisisten is. Dan begint hij haar af te snauwen ivm met een bepaald ontsmettingsmiddel dat volgens hem niet goed is. Els zegt dat ze dit al jaren op deze dienst gebruiken, hij blaft terug dat dat van hen beter is en dat gaat zo maar verder. Ik heb echt medelijden met Els en hoop maar dat die anesthisist in al zijn furie die ruggeprik bij mij goed gaat zetten.
Terwijl de ruggeprik gezet wordt is het al tien uur geworden, dit wil zeggen wisseling van dienst op ‘t verloskwartier. Els W die sinds vier uur deze middag men vertrouweling is geworden gaat naar huis. In de plaats van haar komt er een vroedvrouw, Ans. Ze is een pak ouder en gaat iets kordater tewerk dan Els W. In ‘t begin vind ik dat maar niets, maar dat veranderd snel.
De anesthesist zegt nu aan Ans dat hij aan haar gaat uitleggen hoe ze het toestel voor de epiderale verdoving straks moet opzetten en aansluiten als de pijn bij mij vannacht te erg wordt. Anders moet hij misschien daarvoor vanacht speciaal naar ‘t verloskwartier komen (oh, en dat willen we niet hé, nee dat zou pas erg zijn, een dokter die misschien wel eens ‘s nachts zou moeten langskomen – eikel! denk ik). Ans luistert aandachtig en ik luister stiekem mee. Ze moet een darmpje aansluiten en op een knopje duwen, das al. Daar kan dus vannacht niets mee mislopen denk ik.
Ans komt tegen de nacht het toestel voor de epudirale aansluiten: “als je pijn hebt duw je maar op dit knopje” zegt ze, “dan krijg je extra verdoving.” Ik weet niet hoe we die uren ‘s nachts hebben doorgebracht, maar daar lagen Gert en ik dan, te wachten, te piekeren, te huilen en we hebben heel soms effe een oogje dicht gedaan. Ik was blij als Gert effe sliep, Gert was blij als ik effe men ogen dicht deed.
woensdag 18 oktober 2006
02.30 u:pilletje nummer drie – ik heb één cm ontsluiting.
Ik begin buikpijn te krijgen maar durf niet goed op die knop te duwen voor extra verdoving. Ik denk heel de tijd, als het straks nog erger wordt, dan kan ik het dan waarschijnlijk beter gebruiken.
Uiteindelijk hou ik het niet en duw na lang aarzelen toch maar op het knopje voor wat meer verdoving.
En dan: PIEP PIEP PIEP PIEP PIEP PIEP PIEP PIEP …. Da toestel begon me daar lawaai te maken, ik had al weer direct spijt dat ik op dat knopje had geduwd, als dat elke keer zo’n lawaai maakt dan hoef ik die verdoving niet dacht ik. Na 5 minuten was dat nog altijd niet gestopt en Gert ging eens lezen wat er juist op dat toestel stond. Hij zei dat er een rood lampje brande en dat er “high presure” op stond.
Gert was er niet gerust in en ging Ans zoeken om te vragen wat er mis was. Ans kwam kijken, wist natuurlijk ook niet wat gedaan en zei dat ze de anesthesist ging opbellen. Ik dacht: ”Ha! Just tegoei. Hij moest zijn job maar niet overlaten aan een ander. Nu moet hij dan toch nog ‘s nachts naar hier komen.” Een half uur later stond Mr Evil himself daar. Hij begon als een gek op de knopjes van dat computerbakje te tikken en vijf minuten later was hij weer weg. Hem heb ik daarna niet meer terug gezien.
06.30 u: pilletje nummer vier – ik heb 1,5 cm ontsluiting
Het is ergens in de ochtend, ik weet niet hoelaat, maar ze brengen ontbijt voor Gert. Hij heeft niet echt honger en drinkt enkel wat koffie. We vragen of ze enkele flessen water kunnen brengen want we hebben beide veel dorst.
09.30 u: er komt weer een nieuw gezicht binnen wandelen. Ze stelt zich voor als Kristel Casteleyn van de sociale dienst. Ze neemt een stoel en komt naast mijn bed zitten. Ze heeft een foldertje bij voor ons: “Met lege handen”. Het is van een zelfhulpgroep voor ouders van een overleden kindje. Ik leg het op het kastje naast me, ik heb geen zin om daar nu in te lezen. Onze swa is voor mij niet overleden, hij moet nog geboren worden.
Ze legt ons ondertussen rustig uit wat er ons allemaal tedoen staat de volgende dagen. We moesten ons geen zorgen maken ivm vaderschapsverlof of moederschapsverlof, dit blijft allemaal zoals het is, ook al wordt het kindje dood geboren. Ook onze geboortepremie zullen we gewoon ontvangen verteld ze. ‘t interessert me allemaal niets wat ze ons aan het vertellen is, maar ik luister en knik beleefd. Ze vraagt ook of ze voor ons de begrafenisondernemer moet contacteren. Ze werken in ‘t ziekenhuis altijd samen met Maes-Beckx uit de Otterstraat vertelt ze. Ook daar moeten we niks van weten, bel Schillebeeckx in Oud-Turnhout maar zegt Gert.
En net op dat moment voel ik mijn bed nat worden en loopt het water uit men bed op de grond. Men water is gebroken. Ik duw op ‘t belletje voor de vroedvrouw en ondertussen gaat Kristel effe op de gang staan. “tja” zegt zdie vroedvrouw, “je water is gebroken.” Alsof ik dat zelf nog niet doorhad. Met een paar vlotte bewegingen krijg ik nieuwe lakens onder me en kuist ze de vloer op. Ondertussen zat ik wat ongerust te kijken naar dat vruchtwater. Ik heb de laatste maanden zoveel gelezen over zwangerschap dat het duidelijk was dat men vruchtwater kleurloos hoort te zijn. Maar bij mij dus niet, dat zag een beetje bruin/groenig. De vroedvrouw maakt er blijkbaar geen probleem van, dus ik zwijg ook maar stilletjes. Zou onze Swa daaraan gestorven zijn? Zou hij al telang in men buik zitten en ontlasting hebben gehad, dat ingeademd en daaraan overleden zijn? Er spookt vanalles door mijn hoofd.
Nadat men bed en de vloer proper gemaakt is komt Kristel terug binnen. Ze doet haar uitleg verder over begrafenisondernemers, aangiftes, priesters, kapelletjes in ‘t ziekenhuis en ik weet niet juist wat nog allemaal. Ik luister wel maar ik hoor niet wat ze zegt.
Dan stapt ze op en zegt dat ze later op de dag nog wel eens langskomt, als we dan vragen hebben kunnen we ze altijd nog stellen.
10.30 u: pilletje nummer vijf – ik heb twee cm ontsluiting
Gert en ik weten niet goed wat doen. We zitten en liggen daar maar wat. We besluiten de zak met Swa zijn kleedjes op ‘t bed uiteen te doen en iets te zoeken wat we hem na zijn geboorte willen aangeven. De tranen rollen weer over onze wangen, dit hadden we ons allemaal zo anders voorgesteld. Op dat moment dringt het besef dat hij niet met ons naar huis zal gaan weer heel goed door. Dit doet zo’n pijn. Ik heb zo’n pijn nog nooit gevoeld. Men hart doet echt pijn pijn pijn. Ik weet niet meer hoelang we daar gezeten hebben met zijn kleedjes verspreid over het bed, maar uiteindelijk hadden we iets gevonden. Een blauw met wit gestreepte pyama met daar op in grote letters het woord ‘HELD’ en in de letter H stond in het klein het woordje ‘kleine’. Voor altijd onze ‘kleine held’.
Ineens vliegt de deur van onze kamer weer open en komt er een ongeloofelijk snul met witte jas op ons af. Hij stelt zich voor ( ik weet zijn naam al niet meer – dokter snul) en zegt: “ik begrijp dat er vanacht problemen zijn geweest met het apparaat voor de verdoving.” – “Ik zeg ja, maar dat zijn ze vannacht al komen oplossen.” Hij luistert niet naar wat ik zeg en begint net als zijn voorganger op die knopjes van dat apparaat te duwen. Ik laat hem maar doen, na 5 minuten stopt hij ermee en gaat zonder nog iets te zeggen weg. Gert en ik kijken naar elkaar en denken ‘t zelfde:”idioot!”
De telefoon gaat op onze kamer: ons mama aan de lijn. Ze vraagt hoe het gaat, tja, niet goed natuurlijk. Dan vraagt ze of we hem gaan dopen. Ik zeg neen, dat had ik toch al lang gezegd, waar kom jij nu mee af.
Ons mam met een zielige stem: “Dan zal ik me daar maar bij moeten neerleggen hé.” Nu ben ik kwaad. Seg, je belt naar me omdat men zoontje dood is en dan begin je te zagen over hem laten dopen. “Je weet dat al een half jaar dat we dat niet gaan doen, ‘t is nu nie de moment om daar zielig over te doen aan de telefoon tegen mij.”
Dat ze Jezus en God allemaal in hun gat steken!! We leggen in. Fuck, ik ben nu echt kwaad. Wat is da nu voor zever. Een beetje later gaat de telefoon weer, deze keer is ‘t ons Evy. Ze vraagt hoe hij eigenlijk heet, want ons mam had het toen gert belde niet goed gehoord en daarnet aan de telefoon had ze het niet gevraagd. Swa, zeg ik, hij heet Swa met S-W-A. We wenen samen nog wat aan de telefoon en ze verontschuldigd zich voor ons mam over haar uitlatingen ivm laten dopen.
Het is ondertussen middag en ze brengen voor Gert een plateau met warm eten, ik weet niet meer wat erop lag en/of hij ervan gegeten heeft. We vragen nog eens een fles water- en of het mogelijk is om een potje koffie te brengen voor Gert.
Ineens komt de vroedvrouw binnen met een draagbare telefoon, “ik heb een zekere Esther aan de lijn voor jou.” Oh neen, hoe moet ik dit aan haar vertellen. “Dag Esther” – “Hey spinnekop (zo noemt ze mij altijd in sms-berichtjes), wat is er aan de hand? Ik heb gehoord dat je in ‘t ziekenhuis ligt?” – “Ja, ik moet bevallen, maar ‘t is niet zo goed.” – “Huh?” – “Esther?” – “Ja?” – “Hij is overleden, ons zoontje is dood.” Dit was de eerste keer dat ik dit zelf zeg tegen iemand. Esther gelooft het niet: “Nee, dit kan niet waar zijn!” roept ze, en ze begint heel hard te huilen aan de telefoon. Ze zegt dat ze gaat inleggen, ze kan het niet aan. Ik zeg nog dat ik haar zal bellen als hij geboren is. Dat was goed voor haar.
Plots komt Marijke Cremes binnen. Zij werkt hier ook als vroedvrouw en heeft op de haar dienst gehoord dat ik ga bevallen maar dat onze Swa overleden is. Ze staat met tranen in haar ogen aan ons bed en weet niet goed wat ze moet zeggen. Niemand weet wat ze moeten zeggen, dit is ook tegen alles in, dit mag niet, niemand hoort zijn kinderen af te geven. Ik lig daar met een verdoofd gevoel, weet niet meer wat ik moet denken, doen of voelen. Marijke beloofd ons dat ze straks na haar dienst om acht uur nog eens langskomt om te zien hoe het gaat.
14.30 u: pilletje nummer zes – ik heb nog steeds twee cm ontsluiting
Ondertussen is het weer wisseling van de shift geweest en is er weer een andere vroedvrouw, deze keer ééntje met krullen die het pilletje is komen opsteken, ze heet Els B.
Kristel Casteleyn komt weer binnen en zet zich weer met een stoel aan de rand van mijn bed. Ze vertelt ons dat ze Schillebeeckx heeft opgebeld en dat ze na Swa zijn geboorte hen terug zal contacteren om een afspraak te maken. Ik weet eigenlijk niet wat ze toen nog verteld heeft. Ze heeft in ieder geval een tijd aan men bed gezeten. Ik zal ‘t Gert eens moeten vragen, misschien weet die nog meer.
Als Kristel weg is vliegt enige tijd later de deur van onze kamer weer open en komt er een kerel binnengestormt met een noorse wollen trui met kabels en dieren op en een bruine broek aan. Hij had geen witte jas of schort aan, dus we wisten niet echt wie we op bezoek kregen. Hij vond het blijkbaar ook niet nodig om zich voor te stellen of om uberhaupt iets tegen ons te zeggen. Hij loopt direct naar het toestel dat de verdoving van de epudirale dosseert en begint daar net als zijn voorgangers, maar dan nog harder en wilder, op die knoppen te rammen.
Gert en ik kijken elkaar aan en hebben zoiets van ‘wat krijgen we nu?’.
De eerste seconden dacht gert dat er iemand ontsnapt was van de A-dienst (de afdeling van de psychiaterie). Na een tijd op die knoppen te rammen vindt hij het ineens nodig om de zak waar het verdovingsmiddel inzit te vervangen (hoewel die nog half vol zit). Hij snokt die darm los van dat zakje en dat begint leeg te lopen over dat computertoestel. Ik dacht dat er elk moment een kortsluiting kon komen. Het enige wat die gek daarop wist te zeggen was: “oh, nu loopt het op de grond.”
Hij hield vervolgens dat zakje een beetje opzij zodat het niet meer allemaal over dat toestel heenliep, maar rechtstreeks op de grond. “zo, opgelost!” was zijn uitleg.
Nadat de zak leeg was gooide hij die in het kinderbedje dat op het verloskwartier standaard klaarstaat en ging in de kast een nieuwe zak nemen. Na die nieuwe zak te hebben opgehangen en nog eens op die knoppen geramd te hebben vertrok hij even wild en onbeschoft zoals hij was binnengekomen.
We wisten niet wat ons overkwam: wie was dat, wat kwam die nu eigenlijk doen? Gert is dan in die kasten gaan zoeken naar een dweil en wat papieren doekjes om het toestel – dat nog steeds helemaal nat was – af te kuisen en de grond te dweilen.
Nadat Els B dat spul van Aerts had toegediend ging het allemaal veel sneller. Ik voelde mijn weeën echt regelmatiger en heviger worden. Ik begon voor ‘t eerst zenuwachtig te worden.
20.00 u:Marijke haar shift zit erop en komt zoals beloofd nog eens langs om te kijken hoe het met ons gaat. Ze ziet dat de bevalling eraan zit te komen en blijft naast me zitten.
Er is blijkbaar nog een bevalling aan de gang dus de vroedvrouw heeft haar handen vol. Maar Marijke is er nu, dus ik ben gerust. Links van me ligt nu een hand op men schouder waarvan ik weet dat het Marijke is, en van de hand op men rechter schouder weet ik dat het Gert is die naast me zit. Tot na de bevalling voel ik me enkel gerust als ik die twee handen op mijn schouders voel.
20.30 u: De weeën worden erger en erger, ik heb de neiging om te beginnen persen maar ik mag niet. Ik heb nog steeds maar acht cm ontsluiting dus ik moet de persweeën tegenhouden zegt dokter-assistant Janssen.
21.30 u: Ik hou het niet meer vol denk ik, ik heb mezelf helemaal afgesloten van iedereen rondom mij en concentreer me enkel nog op het puffen. Ik probeer hierbij zoveel mogelijk energie te sparen die ik straks nog nodig ga hebben bij de bevalling zelf.
De weeën beginnen elkaar met enkele seconden rust op te volgen. Ik ben bang dat ik zuurstof te kort ga hebben en ga beginnen hyperventileren. Maar plots hoor ik Marijke me gerust stellen. “Je doet het goed Tine, diep blijven ademen.” Ik ben echt blij dat ze naast me zit.
22.00 u: Ik hou het echt niet meer!! Ik begin uitgeput geraken, maar ik moet verder, er is geen weg terug. Dokter Aerts en dokter-assistant Janssens komen nog eens kijken en besluiten dat ze ermee gaan starten. Alles wordt binnengehaald en klaargezet, men bed wordt omgebouwd, achterste deel weg, beugels erin …. Ze zeggen me dat ik mijn benen in die beugels moet leggen, maar ik voel mijn benen niet meer.
Vroedvrouw Ans komt me helpen en legt mijn beide benen er in. Dan merkt dokter Aerts dat mijn onderbuik enzo helemaal nog niet goed verdoofd is. Hij begint een uitleg tegen Janssens: “als dit een gewoon bevalling is is dat niet zo erg, maar in deze situatie moet dat …..” en dan hoor ik niet meer wat hij zegt.
22.15 u: Ik moet beginnen persen. Aerts zit achter me, Janssens staat achter Aerts, Marijke en Gert zitten elks aan één kant van me en Ans staat links aan men zijde. Ze vraagt eerst aan Aerts nog of het bed wat mag zakken, dan kan ze op een verhoogje gaan staan en mee duwen op mijn buik. Geen probleem voor Aerts. Bij het opkomen van een wee moet ik beginnen meepersen, maar al bij de eerste wee raak ik (voor het eerst) in paniek en het lukt me niet. Ik zeg het ook aan Aerts dat ik wat in paniek ben. “Niet nodig Tine, je doet het goed, adem rustig in en uit en dan proberen we nog eens”.
Bij de weeën die daarna komen doe ik exact wat me vooraf is aangeleerd door de kinesiste. Diep ademen, ellebogen opzij, persen, beetje terugvallen, kleine ademstoot bijnemen en terug persen, beetje terugvallen, kleine ademstoot en weer persen. De wee is voorbij, enkele seconden rust. Een nieuwe wee, diep in en uit ademen en terug hetzelfde, diep ademhalen, ellebogen opzij, en persen persen persen …. elke keer opnieuw.
22.15 u: Ik moet beginnen persen. Aerts zit achter me, Janssens staat achter Aerts, Marijke en Gert zitten elks aan één kant van me en Ans staat links aan men zijde. Ze vraagt eerst aan Aerts nog of het bed wat mag zakken, dan kan ze op een verhoogje gaan staan en mee duwen op mijn buik. Geen probleem voor Aerts. Bij het opkomen van een wee moet ik beginnen meepersen, maar al bij de eerste wee raak ik (voor het eerst) in paniek en het lukt me niet. Ik zeg het ook aan Aerts dat ik wat in paniek ben. “Niet nodig Tine, je doet het goed, adem rustig in en uit en dan proberen we nog eens”.
Bij de weeën die daarna komen doe ik exact wat me vooraf is aangeleerd door de kinesiste. Diep ademen, ellebogen opzij, persen, beetje terugvallen, kleine ademstoot bijnemen en terug persen, beetje terugvallen, kleine ademstoot en weer persen. De wee is voorbij, enkele seconden rust. Een nieuwe wee, diep in en uit ademen en terug hetzelfde, diep ademhalen, ellebogen opzij, en persen persen persen …. elke keer opnieuw.
22.30 u: Eindelijk, daar is hij. Onze kleine lieve schat is er. Ik zie hoe Aerts hem vastheeft en neerlegt. Het is ijzig stil in de kamer. Ze knippen de navelstreng door en Ans legt onze Swa in het bedje dat al die tijd al naast me heeft gestaan. Ik kan mijn ogen niet van hem afhouden. Ik probeer zoveel mogelijk in me op te nemen van wat ik zie. Zijn hoofdje is een beetje ingezakt, er zit geen druk op de fontanellen, vandaar dat het niet perfect rond is. Zijn lipjes zien rood. In zijn hals is er een beetje van de bovenste huid gelost. Ook op zijn bovenlichaam is er wat huid gelost. En dan kan ik niets meer zien. Ans legt zo’n groen chirurgendoek over hem heen. Ik kijk naar de andere kant van mijn bed, naar Gert, in de hoop dat hij dat niet gezien heeft, maar toch, de tranen staan in zijn ogen. Ik krijg een krop in men keel en voel pijn in men hart. Ik wil Gert graag vastpakken maar dat gaat niet. Ik voel me zo hulpeloos en alleen.
Het is nog niet afgelopen. Dokter Aerts moet nog stalen nemen; een stukje van de navelstreng, een stukje moederkoek, een beetje bloed uit de baarmoeder. Ik weet niet wat hij allemaal aan het doen is maar het doet ongeloofelijk veel pijn. De verdoving is ondertussen afgezet en ik krijg overal terug gevoel, het doet allemaal nog meer pijn. Ik wil mijn benen die ik nu terug voel graag een beetje verleggen, ik heb het gevoel dat het bloed naar men benen wordt afgesneden. Maar vanaf het moment dat ik ook maar een beetje beweeg zegt Ans me dat ik moet blijven liggen. Goh, ik weet ook wel dat ik moet blijven liggen, waar zou ik in godsnaam heenlopen, ik hang vast aan 1001 draadjes en slangetjes. Pas na een half uur is alles in orde en is ook de knip terug dichtgenaaid. Eindelijk mogen mijn benen naar beneden.
donderdag 19 oktober 2006
Ik weet niet wanneer Gert het gedaan heeft, maar tussendoor is hij er nog in geslaagd om naar ons mama en papa te bellen en naar zijn ouders. Om te zeggen dat hij geboren is en dat ze morgenvroeg om 08.00 u op het verloskwartier moeten zijn als ze afscheid van hem willen komen nemen. Heel veel tijd gaan we niet hebben want om 09.00 u komen ze hem halen om naar ‘t ziekenhuis van Anwerpen te brengen voor een autopsie.
08.00 u: De mama en papa van Gert komen binnen, samen met Tine. Iedereen begint elkaar te omhelzen en te wenen en te troosten. Behalve ik, ik lig daar in aan mijn bed gekluisterd en bekijk het tafereel van op een afstand.
Ik bel ondertussen de vroedvrouw op om te zeggen dat ze Swa mag brengen. Enkele seconden later rijdt ze hem binnen tot naast mijn bed. Ik merk dat zijn kaakjes een beetje blauwer geworden zijn vanacht, maar hij is nog altijd zo mooi.
Iedereen komt hem effe van dichtbij bewonderen en ons mam heeft haar fototoestel bij om enkele foto’s van hem te nemen. Ze vragen of ze hem effe mogen vasthouden, maar dat mag niet, ook al wil ik dit ook doodgraag nog eens doen.
Na enige tijd, als iedereen afscheid heeft kunnen nemen, gaat iedereen terug de kamer uit om Gert en mij nog effe aleen te laten met onze Swa. We hebben nog een dikke 20 minuten voor het 9 uur is en ze hem definitief komen halen.
Ik begin te beseffen dat ik hem niet wil afgeven, ik wil hem niet achterlaten, ik wil mijn zoon terug!! Er rest me enkel nog tijd om met mijn hand over zijn gezichtje te wrijven en zijn gezichtje definitief in mijn geheugen op te slaan. Ik kan en wil maar niet geloven dat ik onze Swa nooit zijn bedje en zijn knuffels kan laten zien. Dat ik nooit ga weten hoe hij zou opgroeien, op wie hij zou lijken, wat voor karakter dat hij heeft…
08.00 u: De mama en papa van Gert komen binnen, samen met Tine. Iedereen begint elkaar te omhelzen en te wenen en te troosten. Behalve ik, ik lig daar in aan mijn bed gekluisterd en bekijk het tafereel van op een afstand.
Ik bel ondertussen de vroedvrouw op om te zeggen dat ze Swa mag brengen. Enkele seconden later rijdt ze hem binnen tot naast mijn bed. Ik merk dat zijn kaakjes een beetje blauwer geworden zijn vanacht, maar hij is nog altijd zo mooi.
Iedereen komt hem effe van dichtbij bewonderen en ons mam heeft haar fototoestel bij om enkele foto’s van hem te nemen. Ze vragen of ze hem effe mogen vasthouden, maar dat mag niet, ook al wil ik dit ook doodgraag nog eens doen.
Na enige tijd, als iedereen afscheid heeft kunnen nemen, gaat iedereen terug de kamer uit om Gert en mij nog effe aleen te laten met onze Swa. We hebben nog een dikke 20 minuten voor het 9 uur is en ze hem definitief komen halen.
Ik begin te beseffen dat ik hem niet wil afgeven, ik wil hem niet achterlaten, ik wil mijn zoon terug!! Er rest me enkel nog tijd om met mijn hand over zijn gezichtje te wrijven en zijn gezichtje definitief in mijn geheugen op te slaan. Ik kan en wil maar niet geloven dat ik onze Swa nooit zijn bedje en zijn knuffels kan laten zien. Dat ik nooit ga weten hoe hij zou opgroeien, op wie hij zou lijken, wat voor karakter dat hij heeft…
09.00 u: Het is tijd om hem te laten gaan. Ze komen hem halen. Als ik terug denk aan het moment dat ze hem de laatste keer de kamer uitrijden, de laatste keer dat ik hem kan zien, scheurt mijn moederhart. Daar gaat mijn zoontje, daar gaat mijn leven.
Vanaf deze moment start mijn tweede leven. Mijn leven zonder onze Swa. Een leven waarin ik heel goed kan relativeren, een leven dat doorgaat maar waarin elke seconde een gemis is.
Lieve Swa, je zal nooit weten hoeveel ik van je hou, hoezeer ik je al gemist heb en hoeveel ik je nog ga missen. Het ga je goed daarboven en ooit kom ik terug naar jou.
Dikke kus, je trotse mama
Gabriel (Lamb)